De derde ronde speelde we tegen Caïssa Gilze-Rijen. Het klinkt als een geslachtsziekte, maar is eigenlijk de godin van het schaken. Het spreekt dan natuurlijk voor zich dat we daarom in een parochiezaal speelde. We probeerde onze tegenstander op alle mogelijke manieren te verassen, waardoor de helft van ons team op de fiets kwam. De tegenstander dacht natuurlijk dat we hierdoor een stuk vermoeider zouden zijn, wat ze niet wisten is dat Rijen misschien wel iets centraler voor ons ligt… In vorig verslag had ik het natuurlijk over de ontbrekende historie van de Raadsheer B met Stukkenjagers E,F,G(?) . Dit keer is er daadwerkelijk een relatie tussen Caïssa en de Raadsheer. In de gehele schaakhistorie blijkt er een persoon te zijn die voor beide clubs gespeeld heeft. Wie weet welke man van Zundert dit is, mag een keer bij ons meedoen op bord 5 of krijgt een glaasje spa-blauw. Kijk maar wat je aantrekkelijker vindt. Nu ik de helft van de lezers al hebt weggejaagd kunnen we over het schaken beginnen. De teamleider eindige zijn betoog met “laten we er een leuke avond van maken” en ik kan alvast wel verklappen dat een aantal schakers dit niet had begrepen.











